Actueel

Oogkleppen

Ds. Eibert Kok schetst in zijn preek een beeld van een vreselijk hooghartige overtuiging dat je zelf goed zit met je club, en anderen niet, nou ja, misschien een enkele uitzondering daargelaten. Wat een enge blik. Nauwe afgrenzingen.

Oogkleppen

Oogkleppen

Zondagmorgen 29 september 2024, ds. Eibert Kok, Sint-Catharijnekerk
Lezingen: Numeri 11: 24-29 en Marcus 9: 38-50

Afgelopen week las ik het bericht dat twee kleine kerkgenootschappen in Nederland volgende maand willen fuseren. Dat is natuurlijk mooi, tenminste ik vind dat mooi, als kerken elkaar vinden en samen verder willen trekken. Alleen, deze twee kleine kerkgenootschapjes hebben een vreemde ontstaansgeschiedenis. Twintig jaar geleden hebben ze zich afgesplitst van de Gereformeerde kerken vrijgemaakt, omdat ze die niet zuiver genoeg vonden. Zo ontstond een nieuw kerkgenootschap. En vijf jaar later kregen ze onderling onenigheid en ontstond er weer een nieuw kerkgenootschap. Maar nu hebben ze die laatste ruzie bijgelegd en willen ze toch samen verder.
Nu stond er een interview met twee predikanten uit die twee splinterkerkjes, en daar wordt een van hen geciteerd. Die man zegt: “Ik ben ervan overtuigd dat wij de ware kerk zijn.” Ik schrok daarvan toen ik dat las. Gelukkig zegt die er nog wel bij: “Maar ik zeg niet dat er geen andere ware kerken zijn.” Dat geeft nog een klein beetje ruimte voor anderen, een kiertje, maar erg hoopgevend is het niet. Wat een vreselijk hooghartige overtuiging dat je zelf goed zit met je club, en anderen niet, nou ja, misschien een enkele uitzondering daargelaten. Wat een enge blik. Nauwe afgrenzingen.
Misschien zijn er mensen die iets vergelijksbaars hebben meegemaakt. Dan weet je wat een nare effecten dit kan hebben, die strakke grenzen, tussen wat wel en niet de ware kerk zou zijn. Wij doen het goed, die ander niet. Kijken met oogkleppen. In het tweede Bijbelgedeelte van vandaag zien we iets vergelijkbaars gebeuren. Het begint met een hele nauwe blik. ‘Johannes zei tegen Jezus: Meester, we hebben iemand gezien die in uw naam demonen uitdreef en we hebben geprobeerd hem dat te beletten omdat hij zich niet bij ons wilde aansluiten.’ Er is iemand die demonen uitdrijft, oftewel mensen worden bevrijd van kwade geesten, kwade invloeden die hen beheersen, wat dat dan ook moge zijn. De leerlingen van Jezus hebben geprobeerd om dat te verhinderen. Het is allemaal nogal pijnlijk wat hier gebeurt. Want eerder in ditzelfde hoofdstuk wordt verteld dat het de leerlingen van Jezus niet lukte om bij iemand de boze geest te verdrijven. Jezus moest er zelf aan te pas komen. En nu is er iemand anders die het wel lukt om bij mensen boze geesten uit te drijven in Jezus’ naam. Maar die persoon wil weer niet bij de club van de discipelen horen, dus proberen zij hem dat te beletten. Weer wordt Jezus erbij gehaald: Doe hier wat aan. Dit kan niet, valt buiten onze grenzen, zo vinden de leerlingen. Vreemd, je probeert zelf iets goeds te doen voor een ander, iets waar een andere dringend behoefte aan heeft, maar het lukt je jammer genoeg niet. En dan is er een ander van buiten de club die hetzelfde goede probeert te doen, en het lukt wel, maar dan is het ineens niet goed omdat die persoon niet bij de club wil horen.
Lees hier de hele overdenking ...

 

Terug